Sinds ik ziek ben, weet ik wat u heeft. Herman Finkers
Ziekte als gespreksonderwerp
Praten over je ziekte, vind ik een lastig onderwerp. Ik heb het zelf altijd tot een paar mensen beperkt. Want wat had ik er dan over te zeggen? Dus met mij ging het altijd goed. En sinds ik een keer op de tennisbaan door iemand werd aangesproken, omdat volgens haar mijn partner zich grote zorgen over mij maakte, kreeg ook hij de instructie te zeggen dat het goed met mij ging. De waarheid gebiedt me nu om te zeggen dat het niet altijd goed ging. Maar ik kon meestal wel functioneren en wist een heleboel te maskeren. Ziekte maakt eerlijk. Mijn lichaam toonde soms meer dan ik wilde. En als ik er dan wel over praatte, hoorde ik òf adviezen over wat ik vooral moest doen of laten, òf ik hoorde welke klachten anderen hadden. En als ik al eens iets losliet over wat ik aan het doen was of dat je anders naar ziekte kon kijken, dan was steevast de respons dat het dan met mij niet zo erg was. Want bij hen kon dat echt niet. Dan hield ik maar verder mijn mond. Aan al die mensen, die oprecht belangstellend informeerden hoe het met me ging en daar niet echt antwoord op kregen, bied ik mijn excuses aan. Maar ik had er geen woorden voor. Want hoe vertel je over al die emoties die door je heen razen? Over gedachten aan wat misschien gaat gebeuren en wat je ’s nachts wakker houdt. Onze sociale code en zeker de mijne is “houd je goed” en “gewoon doorgaan”. Dat vinden we in zieken ook het meest te bewonderen. Als iemand ondanks zijn ziekte niet bij de pakken neer gaat zitten en nog alles uit het leven wil halen. Ik denk dat je soms wel bij de pakken neer moet gaan zitten. En al die gevoelens en gedachten de ruimte moet geven. Tegenover anderen? Dat weet ik nog steeds niet. Ik had en heb daar geen woorden voor.