The story of my family. . .changes with the teller. ― Jennifer Haigh, Faith (Het verhaal van mijn familie … verandert met de verteller)
Familie
Op weg naar beter kom ik soms flarden van oud zeer tegen. Niet eens zo zeer van mij, maar van mijn familie. Of in dit geval de familie van mijn vader. Normaal heb ik het in dit blog niet over anderen, maar dit verhaal achtervolgt me en heeft al een tijd in mij liggen broeden om verteld te worden. Mijn vader is al ruim 15 jaar geleden overleden, dus kan ik het nu wel opschrijven. De achtergrond is dat de familie van mijn vader uit elkaar is gevallen na de dood van mijn opa over een erfenis kwestie. Er is geen waarheid, dit is mijn kijk erop. En het begon met een min of meer onverwachte ontmoeting met mijn oom.
Ineens is hij er. Zittend in zijn rolstoel, geduwd door zijn dochter. Een broze oude man, die ineens verrassend veel op mijn vader lijkt. Maar in plaats van de diep warm bruine ogen van mijn vader zie ik nu twee hele lichte blauwe. En een herkenbare kwetsbaarheid. Ik geef hem een hand. Ik heb hem bijna 20 jaar niet gezien. Verder dan een beleefdheid kom ik op dat moment niet.
Ik ben op de begrafenis van mijn neef, 1 jaar ouder dan ik, die voor mij vrij plotseling is overleden. Ik besloot naar zijn begrafenis te gaan om afscheid te nemen van een vriend uit mijn jeugd. Ik heb hem ook al lange tijd niet gezien. En daar zie ik ze allemaal weer. De twee zussen en enige nog levende broer van mijn vader. Al mijn neven en nichten. Het weerzien is hartelijk, en de tussenliggende jaren zijn in een klap weggevallen. Allemaal ouder, maar toch nog vooral hetzelfde.
Later, na de begrafenis bij het kopje koffie kom ik opnieuw mijn oom tegen. Plotseling zegt hij: “Ik merk heel veel spanning, ik geloof niet dat het tegen mij is. Maar wat is er wel?” Eerst zeg ik nog oppervlakkig: “Ja, er is natuurlijk een hoop gebeurd.” “Wat dan?” houdt mijn oom aan. Even denk ik dat hij door zijn ziekte zijn geheugen heeft verloren of me voor de gek wil houden. Maar dan voel ik de tranen prikken. “Dat emotioneert me”, zeg ik dan. “Want wat er is gebeurd heeft mijn vader heel veel pijn en verdriet gedaan. Ik zeg niet dat zijn verhaal de waarheid is. Maar zoals hij het heeft beleefd, heeft zijn familie hem ontzettend gekwetst en in de steek gelaten.” Ik zie een oprecht verbaasde blik. “Jouw vader” merkt hij dan op, “dat was één van mijn aardigste broers”. Dan wordt ons gesprek onderbroken door iemand die afscheid komt nemen. Niet lang daarna vertrek ik zelf. “We moeten maar contact houden”, zegt mijn oom nog. Ik zeg er niets op. Weet niet wat ik er mee aan moet.
En dan op de terugweg in de auto, slaat het als een heldere bliksemslag in. Hij weet het echt niet. En zijn zussen ook niet. Want mijn vader was in al zijn boosheid en gekwetstheid niet in staat daarover te communiceren. Hij heeft gewoon alle contact verbroken.