Aan boosheid vasthouden is te vergelijken met een beker gif leegdrinken en denken dat de ander eraan dood gaat. – dr Phil
Veranderingen
Jacob zag de verdiensten in het kippenbedrijf teruglopen en begon zijn voelhoorns in een andere richting uit te steken. Hij wilde mee met de nieuwe tijd. In eerste instantie vonden zijn vader en broer zijn nieuwe plannen onzinnig. Toen het succesvol bleek, besloten zij het over dezelfde boeg te gooien. Daarvoor wilde zijn vader een stuk grond terug van Jacob. De totale grond werd niet herverdeeld, want later zou die grond weer bij Jacob horen. Jacob stemde uiteindelijk in, maar wilde dan de afspraken graag zwart op wit. Zijn moeder was er tegen. Want “als je familie niet kunt vertrouwen, wie dan nog wel.”
Jacob en zijn broer woonden hemelsbreed maar een paar honderd meter uit elkaar. Achteraan grensden de percelen grond aan elkaar. Ze hadden beiden eenzelfde bedrijf, werkten daarnaast in hetzelfde beroep. Ze bezochten dezelfde schaakclub, kwamen wekelijks na de kerk bij hun ouders op de koffie en debatteerden er vaak over welke auto het beste was, wie het beste geschaakt had of waar je het ook maar oneens over kunt zijn. Gelijkvechters waren het. Echt praten over wat hen bezighield of wat ze in elkaar waardeerden, daar heb ik ze niet op kunnen betrappen.
En, dit zag je natuurlijk wel aankomen, Jacob had na het overlijden van zijn ouders geen enkel bewijs voor zijn claim op de grond. Zijn broer die volgens Jacob op de hoogte was van de afspraak, kon zich niets herinneren van teruggegeven grond. Dat was voor Jacob de dolksteek in de rug. Hij had de grond tegen zijn zin teruggegeven, kon zich wel voor het hoofd slaan dat hij akkoord was gegaan met alleen een mondelinge afspraak en nu werd hij door zijn broer min of meer voor leugenaar uitgemaakt. In een gezin waar niet echt met elkaar gepraat werd, was waarschijnlijk ook niemand van deze afspraken op de hoogte. En als een situatie lang genoeg duurt, vergeet je misschien wel dat het ooit anders was afgesproken. Maar Jacob wist wat hij wist. Hij had alleen geen bewijs.
Hij heeft zijn andere broers en zussen nog geld geboden. Veel te weinig voor wat het op dat moment waard was. Maar veel meer dan hij voelde dat hij voor zijn eigendom zou moeten betalen. Dat dat aanbod niet werd geaccepteerd was de spreekwoordelijke druppel.
Jacob voelde zich door heel veel gebeurtenissen achtergesteld bij zijn broer. En dat werd niet rechtgezet bij de erfenis. Zijn familie heeft hem op zijn ziel getrapt. De hele gebeurtenis was voor hem niet te verteren. Hij verliet zelfs zijn geboortegrond. Kon het niet meer aan met zijn familie te worden geconfronteerd.
Hij had heel veel met zijn broer gemeen. In andere omstandigheden waren ze misschien vrienden voor het leven geweest. Een levenslange concurrentiestrijd en het ontbreken van steun op het moment dat hij het nodig had, maakte dat hij zijn broer nooit meer wilde zien. En nooit betekende ook echt nooit. Dus
– weigerde Jacob een uitgestoken hand,
– wilde hij zijn broer op diens ziekbed niet opzoeken,
– en wist hij zeker dat hij er geen spijt van krijgen.
Er zijn in dit verhaal alleen verliezers. Deze breuk heeft aan beiden geknaagd. Ze kregen allebei gezondheidsproblemen. Maar geen van beiden wist hoe het anders zou kunnen.
Gelijk hebben was voor Jacob uiteindelijk belangrijker dan gelukkig zijn. En hij zag niet dat hij daarin een keus had.
Jacob stierf na een kort ziekbed op een mooie dag in mei. Hij is op een stralend zonnige dag in zijn geboortedorp begraven. Zijn broer is dat zelfde jaar op een gure novemberdag overleden en op dezelfde begraafplaats begraven. Hemelsbreed maar zo’n honderd meter uit elkaar.