de Nederlandse artseneed (2003)
Ik zweer / beloof dat ik de geneeskunst zo goed als ik kan zal uitoefenen ten dienste van mijn medemens.
Ik zal zorgen voor zieken, gezondheid bevorderen en lijden verlichten.
Ik stel het belang van de patiënt voorop en eerbiedig zijn opvattingen.
Ik zal aan de patiënt geen schade doen.
Ik luister en zal hem goed inlichten.
Ik zal geheim houden wat mij is toevertrouwd.
Ik zal de geneeskundige kennis van mijzelf en anderen bevorderen.
Ik erken de grenzen van mijn mogelijkheden.
Ik zal mij open en toetsbaar opstellen, en ik ken mijn verantwoordelijkheid voor de samenleving.
Ik zal de beschikbaarheid en toegankelijkheid van de gezondheidszorg bevorderen.
Ik maak geen misbruik van mijn medische kennis, ook niet onder druk.
Ik zal zo het beroep van arts in ere houden.Dat beloof ik; Zo waarlijk helpe mij God almachtig.
Het placebo en de rol van de arts
Uit de verklaringen van de vorige keer waarom het placebo werkt, komt de rol van de arts een paar keer voor. We zijn geconditioneerd dat je bij een ziekte of klacht naar de dokter moet en dat die dan iets weet om het te verhelpen. En de mening van de arts weegt voor veel mensen zwaar. Als de arts zegt dat een bepaald middel heel goed werkt, dan zal het voor zijn patiënten dat over het algemeen ook doen. En het tegengestelde bleek ook waar. Als een arts een negatieve prognose geeft, dan gedragen de meeste patiënten zich daar ook naar. Nu kan je denken dat een arts zo goed is dat hij gelijk krijgt, maar dr. Andrew Weil denkt dat artsen zich onbewust schuldig maken aan “medische hekserij”. “Als we uitspreken dat patiënten een ‘chronische’, ‘ongeneeslijke’ of ’terminale’ ziekte hebben, programmeren we hun onbewuste misschien met negatieve overtuigingen en activeren we stressreacties die meer kwaad dan goed doen. Door patiënten met een negatieve prognose op te zadelen en hen te beroven van de hoop op een mogelijke genezing, bewijzen we misschien uiteindelijk wel dat de prognose die we de patiënt hebben gegeven, correct is. Zouden we niet beter af zijn als we hoop boden en het brein stimuleren om de gezondheid te bevorderende chemicaliën af te geven, die de zelfgenezingsmechanismes van het lichaam kunnen helpen?”
Zelfgenezing is geen vanzelfsprekendheid
Lissa Rankin komt pas tot haar onderzoek nadat ze jaren ontkend heeft dat mensen zichzelf zouden kunnen genezen. Zoals ze in haar boek uitlegt heeft ze een opleiding van 12 jaar achter de rug en meent zij helemaal toegerust te zijn om andere mensen te genezen. Ik denk dat heel veel artsen en behandelaars en patiënten dit denken. De artsen gaan vol zelfvertrouwen, gesteund door collega’s en de nieuwste medische inzichten in 10 minuten gesprekjes zich richten op de ziekte en het oplossen daarvan. De oplossing is vrijwel altijd medicatie, operatie of soms een levensstijl advies. Echt het belang van de patiënt voorop stellen en diegene aanmoedigen datgene te doen wat goed voelt dat is nog niet gewoon. Uitzonderingen zijn er natuurlijk wel, bekijk bijv. nog eens het verhaal van dr. Bas Bloem, van God naar gids.
Ik weet nog dat ik een paar jaar geleden een meningsverschil had met een nog jonge specialist. Ik voelde me niet geroepen te vertellen dat ik zelf een aantal dingen deed, zoals ademhalingsoefeningen, gember, groentesappen, supplementen, meditatie, om beter te worden. Ik zag de consulten nuttig voor de informatie over bloedwaarde en ontstekingsreacties en het verder bepalen van mijn weg. Dat werd niet van mij gevraagd en zoals gezegd vertelde ik er ook niet over. De arts in kwestie was gericht op de klachten en ging ervanuit dat die zouden verergeren, daarvoor drukte ze regelmatig op vingers en tenen, liet foto’s nemen etc. Allemaal wat in het protocol bij deze ziekte hoort, denk ik. Dat onderging ik ook iedere keer. Totdat op één van die driemaandelijkse consulten zij vond dat ik meer medicatie moest nemen, de zgn. biologicals. Daar worden goede resultaten mee behaald en zij maakte zich zorgen dat bij mij, ondanks dat ik nog niet zo veel klachten had, de ziekte toch ongemerkt schade aanrichtte. Ik was gericht op het zonder medicatie te kunnen, dus ik zei dat ik dat middel te veel vond, juist omdat ik niet zo veel klachten had. Uiteindelijk ging ze, tegen haar voortvarende manier in, akkoord en hoefde ik alleen maar een extra medicijn te nemen. “Maar”, zei ze er toen dreigend bij, “als de volgende keer je waarden niet naar beneden zijn, dan heb je geen keus, dan moet je aan de biologicals.” Ik kwam gedeprimeerd thuis en heb er een dag over gedaan om te bedenken dat ze echt wel het goede met me voorhad, maar dat er uiteindelijk niet zo veel aan de hand was en dat ik met wat ik deed toch op de goede weg was. Door de aanvaring besloot ik wel dat ik niet meer naar die arts terugging en te zijner tijd wel een tweede mening ging vragen. Dat moment is nog niet gekomen. Nu is mijn manier niet constructief, want zij had mij niet kunnen dwingen (al dacht ik op dat moment echt van wel) en ik heb mezelf van de regelmatige check-ups beroofd. En ik heb best een behoorlijke slinger naar beneden gemaakt, dus ik wil je beslist niet aanraden om hetzelfde te doen. Maar het feit dat ik zo gedeprimeerd was na een gesprek aan deze arts en een dag nodig had om daar van bij te komen was voor mij een teken dat dit niet bijdroeg aan mijn gezondheid. Op de rol van de patiënt kom ik nog terug.
Als we de artseneed bekijken, dan zou het logisch zijn dat artsen de patiënt meer in de behandeling betrekken. Er wordt in sommige ziekenhuizen het planetree model ingevoerd, dus misschien behoort mijn ervaring allang tot het verleden.
Wat zijn jouw ervaringen met artsen? Hebben ze je geholpen of juist extra stress bezorgd?