Vorige week had ik ineens weer veel te verwerken. Ik denk dat het kwam doordat ik me er erg van bewust was dat er al een jaar voorbij was. In dat jaar is een hoop gebeurd en ondanks dat er nog steeds problemen zijn, weet ik dat ik echt op mijn eigen benen kan staan. Ik wilde wel een klein moment van herinneren organiseren, maar dat was tegelijk ook heel moeilijk. Soms word je door allerlei praktische dingen bij de les gehouden. Want ja, er moeten rekeningen betaald worden, en is het wel handig als eten gekookt en schoongemaakt wordt. In die nieuwe routine lijken de meeste dingen wel normaal. Maar als mensen me vragen naar een feestje te komen, waarvan ik wist dat ik daar vooral mee naar toe ging, dan voel ik me soms half. Of als mensen me soms vragen wat ik wil, bijv. met Kerst of Nieuwjaar, dan is dat ineens ingewikkeld. Omdat het zo lang iets was waar ik niet over hoefde na te denken. En dat was ook zo met wel of niet iets doen om te herinneren dat het al een jaar geleden is. Uiteindelijk koos ik wel voor een klein moment, staken we een kaarsje aan, dronken we een glas wijn en luisterden naar een lied. Het was ingetogen en toch mooi, het lied had de juiste mix van rauwheid en optimisme. Maar je kunt het zelf beoordelen, als je op de link klikt.
Je leert best snel dat je door je tranen heen ook weer kunt lachen. Soms vind ik ook troost in wat andere mensen erover zeggen of schrijven. Zo zag ik pas Wieteke van Dort in “de verwondering”, die heel rustig vertelde dat de doden nog gewoon om ons heen zijn en dat je met ze kunt praten. Een teken van die aanwezigheid, volgens haar, zijn donsveertjes. En uit mijn bank komen nu zoveel veertjes, dat een bezoeker me pas vroeg of ik vogeltjes had. Dus met dat contact zit het wel goed.